Consumentenbrief

1) Op welke beleggingsovertuigingen baseert de beleggingsonderneming haar dienstverlening?

B.A. van Doorn hanteert de volgende beleggingsovertuigingen die de basis vormen voor het beleggingsbeleid en de inrichting van het beleggingsproces:

  • B.A. van Doorn gaat er van uit dat beleggingsrisico nemen nodig is om de beleggingsdoelstellingen te halen.
  • B.A. van Doorn belegt voor de lange termijn. B.A. van Doorn streeft er naar de doelstellingen van de client te realiseren door de portefeuille zo te positioneren dat op lange termijn het gewenste rendement zal worden gehaald.
  • B.A. van Doorn realiseert zich dat de Strategische Beleggingsallocatie 80% á 90% van de uiteindelijke beleggingsresultaten bepaalt.
  • B.A. van Doorn gelooft in eenvoudige en transparant opgebouwde portefeuilles. Zo zijn de risico’s van de portefeuille goed te beheersen en heeft de client een goed inzicht in de drijfveren van de portefeuille.
  • B.A. van Doorn gebruikt passieve beleggingsvormen waar mogelijk. Actieve  keuzes worden echter niet uitgesloten.
  • B.A. van Doorn is zich bewust van de impact van kosten op het beleggingsresultaat en beperkt deze dan ook zoveel mogelijk.

 

2) Welke aanpak, beleggingsstrategie of beleggingsstijl hanteert de beleggingsonderneming?

B.A. van Doorn hanteert twee verschillende strategieën. Bij de eerste worden portefeuilles samengesteld met alleen indexfondsen (of Exchange Traded Funds) en staatsobligaties. Bij de tweede benadering worden portefeuilles samengesteld met individuele aandelen, een beperkt aantal indexfondsen en staatsobligaties.

Bij de eerste benadering wordt gebruikt gemaakt van een kwalitatieve benadering met de nadruk op thema’s die de komende periode de vooruitzichten bepalen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van kwantitatieve modellen om attractieve sectoren of regio’s te bepalen.

Bij de tweede benadering, waarbij individuele aandelen worden gebruikt, is het zogenaamde “Vliegermodel” het startpunt om de aantrekkelijkheid van bedrijven te bepalen. Hierbij wordt de aantrekkelijkheid gemeten op het gebied van kwaliteit en groei. Dit levert uiteindelijk een portefeuille op met aandelen van hoge kwaliteit. Daarnaast wordt een kwalitatieve benadering gebruikt voor de bepaling van de aantrekkelijkheid van toegevoegde indexfondsen en staatsobligaties.

De transparante opzet van portefeuilles en daarmee de genomen risico’s zorgt er voor dat doorlopende risicometing steeds mogelijk is. De vooruitzichten van de portefeuille als geheel en de individuele posities wordt hierbij doorlopend besproken in de beleggingsvergadering. 

 

3) In welke beleggingscategorieën, sectoren, regio’s en (soort) financiële instrumenten wordt belegd?

B.A. van Doorn heeft vanuit transparantie en kostenoverwegingen een voorkeur voor eenvoudige en transparante beleggingsproducten. De portefeuillebenchmark bestaat uit wereldwijde aandelen en Nederlandse staatsobligaties. Dit zijn dan ook de kernbeleggingen van de portefeuille. Voor aandelenbeleggingen waarbij een sector, stijl of regiovoorkeur bestaat, worden indexfondsen (of ETF’s) gebruikt. Dit is een efficiënte manier om met lage kosten de gewenste exposure te verkrijgen.

B.A. van Doorn vermijdt beleggingen in niet transparante, dure en illiquide alternatieve fondsen. In algemene zin leveren deze weinig toegevoegde waarde aan de portefeuille en hebben (te) hoge kostenniveaus.

 

4) Bij advies of beheer over de hele portefeuille:

Hoe wordt de portefeuille opgebouwd?

De kern van de portefeuille wordt ingevuld met beleggingen die ook deel uitmaken van de benchmark. Deze kern wordt aangevuld met “satellieten”. Dit zijn beleggingen die, doorgaans via indexfondsen of ETF’s, beleggen in een bepaalde beleggingscategorie, regio, sector of stijl. Op deze wijze wordt verdere diversificatie verkregen en/of een hoger rendement voor de portefeuille nagestreefd.

De combinatie met wereldwijde aandelen en Nederlandse staatsobligaties heeft in de afgelopen jaren gezorgd voor een lage volatiliteit (beweeglijkheid) van de portefeuille. Daarmee levert deze combinatie van kernbeleggingen van de portefeuille een aantrekkelijke risico/rendementsverhouding op.

B.A. van Doorn gebruikt een tactische bandbreedte van 15% boven of onder de strategische allocatie. Op deze wijze wordt op langere termijn geborgd dat de rendementen die horen bij de strategische allocatie ook daadwerkelijk gehaald worden en worden te grote afwijkingen van de strategische benchmark voorkomen.

Valutarisico in de portefeuille wordt niet afgedekt. Er wordt niet met geleend geld belegd.

 

5) Bij uitspraken over te verwachten rendementen en risico’s:

Hoe komt de beleggingsonderneming tot deze verwachtingen?

Voor de verwachte rendementen van de portefeuillebenchmark wordt gebruik gemaakt van de cijfers zoals de commissie Parameters voor de pensioensector elke vijf jaar aanlevert. Voor de risicocijfers wordt gebruik gemaakt van de cijfers die VBA/CFA (Vereniging van Beleggingsanalisten/Certified Financial Analysts) elk jaar bepaalt. B.A. van Doorn vindt het belangrijk dat de verwachtingen omtrent de te behalen rendementen objectief worden bepaald en niet gedreven worden door beloftes die wellicht geleid worden door commerciële overwegingen.

Op basis van de verwachte rendementen, verwachte risico’s en verwachte kosten stelt B.A. van Doorn gegeven het risicoprofiel de meest optimale portefeuille samen.

 

6) Hoe kunt u als (potentiële) cliënt het beleggingsbeleid van de beleggingsonderneming beoordelen?

B.A. van Doorn gebruikt een combinatie van wereldwijde aandelen (via de MSCI World aandelen index) en Nederlandse staatsobligaties (via de JP Morgan Nederlandse staatsobligatie index) als  “benchmark” voor de portefeuille. Het rendement van uw portefeuille kunt u als client afzetten tegen het rendement van de “benchmark”. Deze vergelijking wordt bij de kwartaalrapportage meegestuurd. Na een periode van drie jaar is het zinvol om het daadwerkelijke behaalde portefeuilleresultaat ten opzichte van het benchmarkresultaat te analyseren.

 

Wijsheid komt met de jaren. B.A. van Doorn sinds 1831.